Bouw heeft niet alleen met conjuncturele inzinking te maken
De Nederlandse bouwsector heeft als gevolg van de stagnerende
economie te maken met teruglopende omzetten.
De sector is van mening dat het allemaal goed komt als
de economie weer aantrekt. “In de bouw is echter meer
aan de hand dan een conjuncturele inzinking. Herstructurering
is meer dan noodzakelijk om de crisis te overleven.”,
constateert Jacqueline Bongartz van KPMG’s
Corporate Recovery. “De gevolgen van de bouwenquête
zijn duidelijk merkbaar. Waar voorheen sprake was van onderhandse
prijsafstemming, heeft de parlementaire enquête
door illegale prijsafspraken de marktwerking aangewakkerd.
De prijzen zijn onder druk komen te staan. Aannemers zijn
gedwongen om onderaannemers tegen elkaar uit te spelen.
Dit leidt weliswaar tot een lage prijsstelling, maar brengt
ook schrale winstmarges voor de onderaannemers met zich
mee”.
De onderlinge concurrentie leidt ertoe
dat opdrachtgevers in het algemeen de laagste offerte in
prijs contracteren. Bongartz: “Hierdoor worden mogelijke
risico’s die tijdens de bouw zouden kunnen ontstaan
onvoldoende gecalculeerd. Tussentijdse prijsaanpassingen
zijn nauwelijks mogelijk. Extra kosten kunnen daardoor niet
worden doorberekend. De gevolgen hiervan zijn kostenoverschrijdingen
en gebreken in de oplevering. Bouwbedrijven bewegen zich
derhalve in een steeds sterker spanningsveld
tussen enerzijds een zo laag mogelijke prijsstelling
en anderzijds het calculeren van voldoende buffers om onverwachte
tegenvallers in de projectuitvoering te
kunnen opvangen. Bouwbedrijven met beperkte reserves houden
de gevolgen van de toenemende marktwerking dan ook waarschijnlijk
niet lang vol”.
De totale omvang van het bedrag aan faalkosten
in de bouw is volgens Bongartz dan ook aanzienlijk. “Voor
2002 wordt het totaal bedrag aan faalkosten op maar liefst
5 miljard euro geschat. Onvolledigheid
in de voorcalculatie en fouten in de projectuitvoering leiden
tot vermijdbare en onnodige kosten. Het risico van kostenoverschrijdingen
zit dus grotendeels in de projectbeheersing zelf. Natuurlijke
factoren, zoals het weer en de samenstelling van de bouwgrond,
zijn hierbij van belang. Daarnaast spelen een tekort aan
arbeidskrachten, het voldoende beheersen van kasstromen,
het falen van onderaannemers en toeleveranciers, slechte
inkoop van materialen dan wel inkoop op het verkeerde moment
tevens een cruciale rol. Verder wordt in de bouw vaak gewerkt
met wisselende teams en onderaannemers. Dit brengt elke
keer opnieuw weer afstemmingsproblemen en -kosten met zich
mee”.
Het spreekt volgens Bongartz voor zich dat faalkosten uit
den boze zijn en een ernstige bedreiging vormen voor de
continuiteit van de onderneming. Bongartz: “Doorgaans
is druk op de winstgevendheid als gevolg van faalkosten
de eerste fase van het afglijdingsproces.
Bedrijven die niet beschikken over voldoende financiële
reserves gaan dan als eerste ten onder. Herstructurering
- en met name liquiditeitsbeheersing –
is dan essentieel. Wanneer echter in de voorbereidingsfase
van een project pro-actief met risico's wordt omgegaan,
kunnen tijdens de uitvoering de gevolgen voor de financiële
positie ván het bedrijf worden beperkt. Een goede
projectbeheersing en inzicht in de liquiditeitpositie van
de onderneming zijn dan ook essentieel om te kunnen
overleven in deze roerige tijden”.
Voor nadere informatie: KPMG
- Andy Bellm, telefoon (020) 656 7039
5:41:48 PM
|