Updated: 04-03-2004; 19:56:01.
Bouw Weblog - bouwinformatie ..
Weblog met nieuws en informatie voor bouwgerelateerde ondernemingen
        

donderdag, 12 februari 2004

PPS als wonderelixer of smeerolie in ruimtelijke ordening
door Twan Zeegers


PPS is een ‘must’ om innovatie en daaraan gekoppelde efficiency-doelstellingen te bereiken. Na ruim tien jaar ervaring met PPS-verbanden kunnen we de balans opmaken: wat waren de successen?

Hoe noodzakelijk zijn PPS-constructies eigenlijk? Het lijkt er op dat PPS in gebiedsontwikkeling een onontkoombare voorwaarde en daarmee een ‘self fulfilling prophecy’ is geworden. Maar de fundamenten en motieven die aan de samenwerking tussen publieke en private partijen ten grondslag liggen komen nauwelijks nog aan de orde. Nu de economie in zwaar weer zit, doemen vragen op over de moeizame start van bijvoorbeeld IJburg en de getorpedeerde ambities in de grootste VINEX locatie van Nederland, Leidsche Rijn.

Wat was ook alweer de aanleiding voor de publiek private samenwerking in deze grootschalige bouwopgaven. Juist in deze complexe en langdurige samenwerkingsverbanden geldt: bij tegenwind leer je je partner kennen.
PPS wordt in de eerste helft van de negentiger jaren beschreven met vergezichten van nieuwe ambities in de planvorming en de uitvoering. De vraag is of die hooggespannen verwachtingen uit de beginfase ook realiteit zijn geworden. Nee, dus.

Kortom: PPS in gebiedsontwikkeling vraagt eigenlijk om een moment van bezinning. Zeker als we kijken naar de vaak meervoudige doelstellingen die aan de samenwerking ten grondslag lagen: het bereiken van zowel kwaliteit, efficiency en innovatie binnen een duurzame ‘multiculturele’ zakelijke setting. Berenschot Osborne vertaalde dit moment van bezinning in een onderzoek naar de wijze van contractering in gebiedsontwikkeling. Als thesis voor dit onderzoek gold de theorie van de econoom O.E. Williamson uit de 80-er jaren: het syndroom van Williamson. De kern van deze theorie is dat langdurige samenwerkingsverbanden in het bedrijfsleven worden gekenmerkt door het fenomeen van ‘incomplete contracting’ en strategisch gedrag van de partners in de beoordeling van de resultaten. Uiteindelijk leidt dit tot het opheffen van de samenwerking of tot verdergaande vormen van samengaan door bijvoorbeeld een fusie. Wij legden deze thesis – als spiegel – voor aan een expertteam van directeuren, werkzaam bij de grote ontwikkelaars/beleggers, corporaties en de lokale overheid die direct betrokken zijn bij de belangrijke PPS-projecten in Nederland.

Geteisterd
De uitkomsten van deze expertsessies waren opmerkelijk: Zowel van publieke zijde als van private zijde werden een aantal trends gesignaleerd die overeenkomen met wat Williamson beschreef. Een aantal belangrijke waarnemingen waren dat PPS vaak euforisch en met grote ambities start in de planvormingsfase. In de realisatiefase verzandt de samenwerking echter in een strategisch spel waarbij de private (lees:rendement) en publieke (lees: politiek) belangen de arena domineren.

De werkelijke projectdoelen verdwijnen dan als snel achter de horizon. Duidelijk kwam naar voren dat publieke en private sector in een voortschrijdende samenwerking al snel vanuit een eigen belang en een eigen cultuur opereren. De langdurige samenwerkingsverbanden worden geteisterd door discontinuïteit van personele bezetting en het daarmee gepaard gaande verlies aan kennis. Met name de vierjaarlijkse bestuursperiode of soms nog snellere bestuurswisseling aan publieke zijde staat garant voor het nodige onbegrip aan private zijde.
De overheidssector gaf in het onderzoek aan dat met name samenwerkingsverbanden van meerdere gelijkgestemde partijen in een PPS (bijvoorbeeld meerdere ontwikkelaars/ beleggers in een gemeenschappelijke exploitatie-maatschappij) leiden tot vorming van BV’s waarvan de private aandeelhouders geen of onvoldoende gemeenschappelijke vuist kunnen maken. De concurrentie onderling is groter dan de aandacht voor het projectdoel.
Het Syndroom van Williamson werd in het onderzoek bevestigd: Voor je het weet leiden samenwerkingsverbanden tot een verzamelplaats van na te streven eigen deelbelangen, waarbij het doel van de samenwerking uit het oog wordt verloren. Voor de gebiedsontwikkeling geldt ook nog eens een belangrijke bijwerking van het Syndroom: ontbinding van de aangegane langdurige samenwerking is slechts mogelijk op straffe van torenhoge kosten. Dus zijn publieke en private partijen genoodzaakt de samenwerking ook onder een minder gunstig gesternte te continueren. En het ging ‘m nu juist om kwaliteit, efficiency en innovatie. PPS is in de huidige ontwikkelingsplanologie een niet meer weg te denken fenomeen. Alleen al het feit dat belangrijke grondposities in Nederland door private partijen worden ingenomen maakt het absoluut noodzakelijk om PPS in gebiedsontwikkeling verder te professionaliseren.

Mondig
De nieuwe samenwerkingsverbanden krijgen daarbij te maken met een maatschappelijke en politiek meer mondige omgeving. De projecten voor de toekomst zijn daarbij grootschalig en complex, minder ‘opstalgericht’ en kennen specifiek landschappelijke en ecologische doelstellingen.
De filosofie in de nieuwe gebiedsontwikkelingen is dat ‘bakstenen’, water en groen hand in hand moeten gaan. Belangrijke pilots hierbij zijn drie grootschalige ontwikkelingen in de komende twee decennia :de Zuidas, Meerstad Groningen en A2-passage in Maastricht. Deze projecten worden in de aard en samenstelling van de deelnemende partijen gekenmerkt door een complexere projectomgeving als de samenwerking in de negentiger jaren.

De lessen uit de eerste generatie PPS-projecten zijn dat een verdergaande professionalisering van de projectorganisatie,een adequate processturing,monitoring, periodieke evaluatie en benoeming van een beperkt aantal ‘leading’ partijen harde randvoorwaarden worden voor het succes van nieuwe PPS organisaties. Daarbij zal de rol van de overheid als regisseur voor het ruimtelijke ordeningsproces een nieuwe impuls moeten krijgen. Zowel de private als de publieke partijen moet zich bewust worden van een basisregel voor samenwerking: gedeelde zeggenschap en respect voor elkaars belangen. Financiële drijfveren als primair belang mogen daarbij niet prevaleren boven de gestelde projectdoelen.

Tot slot geldt voor de nieuwe generatie integrale ruimtelijke uitbreidingsprojecten dat ambitie en visie hand in hand moeten gaan. Met realistische uitvoeringsscenario’s die een tijdshorizon laten zien. Niet gedicteerd door de Haagse agenda maar met een ontwikkelingstempo dat marktinvloeden incorporeert en de hyperventilatie waaraan de transformatie van het landschap onderhevig is geweest in de laatste 10 jaar, weer terugbrengt naar een normaal ademhalingsritme. PPS is daarbij geen zaligmakend wonderelixer, maar smeerolie voor het proces.


Twan Zeegers is senior procesmanager gebiedsontwikkeling Berenschot Osborne in Utrecht.

bron: Cobouw

Note van de redactie:
"Financiële drijfveren mogen niet prevaleren" en dat doen ze wel. Als onvolledig bewijs wordt dezerzijds aangevoerd dat het Expertisecentrum PPS van het Rijk ondergebracht is bij het ministerie van Financien. Het Rijk zag de PSS als een instrument om het bedrijfsleven te laten betalen. Vanuit financieel oogpunt wellicht logisch bij krappe budgetten, maar in economische zin draagt zo'n standpunt weinig bij. Een PPS blijft een samenwerking van partijen die een bijdrage kunnen leveren aan het welslagen van het project. De inbreng kan bestaan uit geld, kennis, kunde of positie.
"Samen Sterk" zou het devies moeten zijn
.

 
7:38:23 PM    comment []


© Copyright 2004 Jules Verlaan.
 
February 2004
Sun Mon Tue Wed Thu Fri Sat
1 2 3 4 5 6 7
8 9 10 11 12 13 14
15 16 17 18 19 20 21
22 23 24 25 26 27 28
29            
Jan   Mar


Click here to visit the Radio UserLand website.

Subscribe to "Bouw Weblog - bouwinformatie .." in Radio UserLand.

Click to see the XML version of this web page.

Click here to send an email to the editor of this weblog.