Innovatieve contracten en de bouwfraude
Innovatieve contracten kloppen op de deur.
Nico Groenendijk, Stanley Hunte, Joris Veerman, Janet Man
en Farisa Currie vragen zich af of we blij moeten zijn met
consortia die een groot deel van de rol van de overheid
in handen nemen. Is het een paard van troje dat het fort
van het poldermodel op listige wijze poogt in te nemen of
is het slechts een proefballonnetje dat wel over zal waaien?
Na de bouwenquête zijn enkele grote
bouwbedrijven op de vingers getikt. Velen denken dat de
wijze van aanbesteden de bouwfraude in de hand gewerkt heeft;
selectie vond alleen plaats op basis van prijs.
Door onvoldoende marktkennis bij de overheid ontstond een
ondoorzichtig proces dat leidde tot het maken van prijsafspraken,
wat een halve eeuw geleden algemeen geaccepteerd werd. Thans
is er sprake van een vertrouwenscrisis tussen de overheid
en de bouwpartijen. Deze crisis is de voedingsbodem voor
de zoektocht naar meer transparante contracten. Op dit moment
wordt bij projecten de ‘traditionele’ aanbestedingswijze
nog veel toegepast. Men betrekt de aannemer pas bij het
project wanneer begonnen kan worden met de bouw.
Ingewikkeld
Sinds enige jaren heeft een andere manier van werken zijn
intrede gedaan. De contractvorm ‘Design &
Construct’ heeft enkele van de nadelen van
het traditionele aanbesteden weggenomen. Zo selecteert men
bij deze contractvorm op economische waarde, wordt kennis
van het bouwbedrijf eerder ingebracht en wordt de prijs
bepaald door het PvE. De overheid draagt hierdoor minder
risico’s.
De transactiekosten voor het maken van een ontwerp worden
echter hoger; er is voor het maken van een sluitend PvE
namelijk expertise nodig. En de selectie wordt erg ingewikkeld.
Hoewel een stap in de goede richting met betrekking tot
de allocatie van de risico’s wordt er verder gezocht
naar andere samenwerkingsvormen.
Eén daarvan is de publiek private samenwerking
(pps), waarbij de overheid en de markt samenwerken
aan een project, waarbij de risico’s daar worden gealloceerd
waar ze het beste gedragen kunnen worden. Deze samenwerking
wilde echter lange tijd niet van de grond komen. De overheid
bestempelde PPS slechts als een financieel middel om projecten
te kunnen initiëren in de huidige lastige economische
situatie. Daarom ook was het ‘Kenniscentrum
pps’ ondergebracht bij het ministerie van Financiën.
Denkwijze
Het grote voordeel van innovatieve contractvormen
is de verschuiving in de denkwijze, die er op neer komt
dat het bouwbedrijf geen product maar een dienst levert.
Velen zijn nog huiverig om zich aan innovatieve contracten
te wagen en hebben velen het ‘dienst denken’
nog niet onder de knie. Het grootste nadeel
van pps zal voor velen de wet en regelgeving op het gebied
van ruimtelijke ordening en milieu zijn. Deze zijn nog niet
ingericht op het tijdig en kosteneffectief realiseren van
pps-projecten.
De eisen die de tracéwet stelt bijvoorbeeld, beperken
de keuzevrijheid in de ontwerp- en voorbereidingsfase.
Een tweede nadeel is dat de offerte- en
aanloopkosten nog redelijk groot zijn. Door de standaardisatie
van de contracten loont het in Groot-Brittannië nu
ook al om kleinere projecten te realiseren door middel van
pps.
Het derde nadeel schuilt in de versnippering
van bijvoorbeeld infrastructurele werken door de pps-aanpak.
Wanneer de regierol niet goed wordt toegepast kan het zijn
dat delen in beheer van de overheid blijven, en de overige
delen opgedeeld zijn tussen verschillende bedrijven. Een
heikel punt is bij pps de allocatie van het politieke risico.
De politieke wind verandert immers iedere 4 jaar, terwijl
grote projecten decennia kunnen lopen. Verschillende politieke
partijen willen afspraken, gemaakt in het ambtstermijn van
hun voorgangers, nog al eens in de prullenbak gooien. Een
meerjarenplan waarin projecten voor uitvoer worden vastgelegd
is in feite een schijnzekerheid. Het ene project wordt weer
uit de koelkast gehaald en het andere gaat er in. Er kan
flink gelobbyd worden en dus kan een politiek risico ook
een kans betekenen. De vraag is of dergelijke politiek en
persoonsgebonden risico’s überhaupt wel te managen
zijn? Het is veel meer een spel van vertrouwen en belangen
afstemmen om zo het grootste stuk taart binnen te halen!
Democratie
Als zelfs de initiatieffase in handen van de markt ligt,
wat gebeurt er dan met democratie? Consortia geoefend in
lobbyen, kunnen grote druk uitoefenen op de politiek en
zo hun ideeën doordrukken. De pers heeft als taak transparantie
te garanderen, maar is gemakkelijk voor het karretje te
spannen en dat is gevaarlijk. De markt heeft in essentie
alleen belang bij winst genereren, toevallige overeenkomsten
in belangen moeten niet met open armen ontvangen worden.
Wat er ook gebeurt, de overheid moet zich anders
opstellen ten opzichte van de bouw. Er zijn al
genoeg voorbeelden van privatisering van overheidstaken
die niet goed zijn verlopen. De overheid moet niet voor
verrassingen komen te staan en daarvoor moet ze constant
kennis vergaren om niet achter te lopen op de markt.
Feit blijft dat men voordat een project gerealiseerd gaat
worden goed moet bedenken wat voor contractvorm het best
geschikt is voor het project. Vooral bij grote projecten
waarbij infrastructuur en ruimtelijke ontwikkeling geïntegreerd
moeten worden is nog veel efficiency winst te halen.
Dan rest nog de vraag of al deze ontwikkelingen niet allemaal
niet lood om oud ijzer zijn. Wat is nog echt innovatief?
Als consortia zelf onderaannemers aantrekken om het werk
echt uit te gaan voeren, dan is dat stukje projectmanagement
alleen verplaatst van overheid naar private partijen.
Het privatiseringsvraagstuk bestaat al erg lang en in veel
disciplines: het efficiency voordeel enerzijds met daar
tegenover het nadeel van de tegenstrijdige belangen (van
overheid en markt) zorgen er ook voor dat dat vraagstuk
voorlopig geen eenduidig antwoord krijgt. Een mooie markt
voor adviesbureaus.
Nico Groenendijk, Stanley Hunte, Joris Veerman, Janet
Man en Farisa Currie zijn vierdejaars studenten aan de TU
Delft, faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen.Zij
hebben deze essay geschreven onder begeleiding van prof.dr.ir.
Hennes de Ridder, hoogleraar methodisch ontwerpen en ir.
Norbert van Doorn MBA (directeur van ProCap Projectmanagement,
Utrecht).
bron: Cobouw
meer info: geïntegreerde
contractvormen
8:54:19 AM
|