Is bij ARW 2004 sprake van behoorlijk bestuur?
Binnenkort komt het ARW 2004, dat vanaf 1 augustus 2004
in werking zou moeten treden. Dit reglement vervangt het
huidige UAR 2001 en het UAR-EG 1991. De vraag rijst of de
beleidsregel, waarmee dit reglement wordt afgekondigd, wel
volgens de voorschriften uit de Algemene Wet Bestuursrecht
tot stand is gekomen.
We gaan maar even terug in de tijd. Op
8 september 2003 bood minister Dekker van VROM de Tweede
Kamer een overzicht aan van de acties die het kabinet nam
naar aanleiding van de Parlementaire Enquête Bouwnijverheid
(Tweede Kamerstukken 2002-2003, 28244 nr. 54). In het overzicht
van de acties staat onder het kopje ‘aanbestedingen’
het volgende te lezen:
Op de korte termijn de bestaande Uniforme Aanbestedingsreglementen
vervangen door aangepaste aanbestedingsreglementen voor
de gehele rijksoverheid (inclusief regelen eigen ‘non-kartel-verklaring’)
(motie 31, 40). Bij de inwerkingtreding staat dan: najaar
2003 en bij de verantwoordelijken staat: VROM in samenwerking
met EZ en aanbestedende bouwdepartementen in overleg met
mede-overheden in contact met sector.
Contraproductief
Duidelijk is dat deze doelstellingen qua werkingsniveau
(toepasselijk voor gehele rijksoverheid) en qua inwerkingtreding
(najaar 2003) niet zijn gehaald. De Tweede Kamer zal zeker
geïnteresseerd zijn in het eerste aspect, nu slechts
de oude bouwministeries en het ministerie van LNV, de regeling
lijken te dragen. Daarnaast is deze verdergaande versnippering
in regelgeving tegengesteld aan wat de Tweede Kamer van
het kabinet wenst.
Is het zo dat de betrokken minister, zowel met de overige
ministeries, als met de VNG, het IPO en de Unie van Waterschappen,
niet op één lijn is kunnen komen over het
ARW 2004? Vanuit de praktijk kan/mag er wel dringend op
worden gewezen dat deze uitkomst contraproductief is. Slechts
de advocatuur vaart hier wel bij. Ook de administratieve
lastendruk stijgt verder met zoveel verschillende aanbestedingsreglementen.
Bestuursrecht
Een beleidsregel is min of meer een bestendige gedragslijn
van een overheid, waar die overheid ook aan te houden is,
met uitzondering van een afwijkingsbevoegdheid. De Algemene
Wet Bestuursrecht (Awb) besteedt relatief kort aandacht
aan het begrip beleidsregel.
De Awb regelt in de artikelen 4:81 tot en met 4:84, de bevoegdheid
beleidsregels vast te stellen, de verwijzing naar beleidsregels,
de vermelding van de bevoegdheidsgrondslag en de afwijkingsbevoegdheid
van een beleidsregel. Een beleidsregel is altijd een besluit.
Om die reden is op de totstandkoming van een beleidsregel
altijd hoofdstuk 3 van de Awb van toepassing.
De vraag rijst of, gelet ook op de belangen van lokale
overheidsopdrachtgevers en inschrijvers en voorts op het
‘gewicht’ van deze materie, niet de openbare
voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Awb of de uitgebreide
voorbereidingsprocedure van afdeling. 3.5. Awb diende te
worden gevolgd.
Kenmerkend bij de totstandkomingsprocedures uit de Awb zijn
onder meer de openbaarheid en de inspraak. Ook komt hierbij
conform de Awb de belangenafweging (evenredigheidsbeginsel)
aan de orde. Daar is in onderhavige zaak niets van gebleken.
Alles is achter departementale schermen tot stand
is gebracht. De Awb schrijft duidelijk anders voor.
De vraag die dus nog zal moeten worden beantwoord is, of
hier sprake is van behoorlijk bestuur.
Mr. Armand P.C.F. Doggen
Directeur Adviescentrum Aanbestedingen B&U
bron: Cobouw
9:04:54 AM
|