Tien jaar werkte Van Hees aan werfkelders Utrecht
“Voor het eerst in de geschiedenis zijn alle werfkelders
aan de grachten opengegraven”, zegt hoofd bedrijfsbureau
Ben van Hees jr van Van Hees en Zonen.
Hij blikt terug op een project dat uniek is in de wereld.
Waar anders dan in Utrecht vind je zulke oude werfkelders?
“Door de toenemende verkeersbelasting stonden de kelders
op springen. De togen waren hun constructiesterkte kwijt”,
verklaart Van Hees de operatie.
Om meer redenen was het een ingewikkelde klus, maar het
meest complex was de logistiek. Van Hees:
“Je zit in hartje stad. Vanwege de toegestane last
van 1 ton moesten we werken met minigravertjes en ander
klein materieel.”
Tegelijkertijd was juist de logistiek een van de redenen
waarom het project de waterbouwkundige aannemer op het lijf
geschreven was. Het van oudsher Utrechtse bedrijf is gevestigd
aan het Merwedekanaal en heeft 39 eigen schepen. De aan-
en afvoer van grond en materiaal geschiedde helemaal over
het water.
De restauratie betrof het metselwerk en het waterdicht maken
van de gewelven en de werfmuren. Allereerst werd begonnen
met het zorgvuldig afgraven van de gewelven. De gracht werd
in lengterichting opengebroken. “We werkten steeds
in twee fases van 50 meter. Eerst werd de strook langs de
werfmuur aangepakt en vervolgens de strook langs het pand.”
Voetgangers en fietsers konden het werk over houten brugconstructies
passeren.
Slecht
Een grote hoeveelheid kabels en leidingen
kwam tevoorschijn, de riolering kon tegelijkertijd worden
aangepast. De buitenkant van de keldergewelven werd schoongeborsteld,
het metselwerk, waaronder middeleeuwse kloostermoppen,
werd plaatselijk verwijderd en steen voor steen weer ingemetseld.
Om te voorkomen dat door horizontale gronddruk nieuwe scheuren
tussen de werfmuren en de gewelven ontstaan, werd op elk
gewelf langs de werfmuur een betonnen L-wandconstructie
geplaatst. “Elk gewelf, elke overspanning is weer
anders. Elk gewelf kreeg daarom een aparte toogvormige kist.
Soms was de constructie zo slecht dat deze niet te herstellen
was. Op sommige plekken werd zelfs het metselwerk constructief
en waterdicht geïnjecteerd.”
De schuine kanten in het beton aan de werfzijde waren nodig
voor de goede afvoer van het hemelwater.
In het badkuipje dat dan ontstaat waarin grindkoffer ligt,
verzamelt zich het water. Via een buis en spuwers wordt
het water geleid naar de buitenkant van de werfmuur. Vervolgens
is over de betonlaag op de gewelven en tegen de muren een
waterdichte laag bitumen en een beschermings- en plantenwortelgeleidingsdoek
aangebracht waarna het zand is teruggestort.
Grootste
Nu de klinkertjes weer op hun plaats liggen, is het alsof
er niets gebeurd is. Maar het betrof een van de grootste
restauratieklussen van Nederland. Werden de kelders vroeger
voornamelijk gebruikt als opslagruimte, nu ze veel vochtvrijer
zijn, zijn de mogelijkheden legio: er zijn restaurants,
ateliers, bedrijfjes, woonruimte, een fitnessruimte te vinden.
Tien jaar lang heeft Van Hees met vijftien tot twintig man
op soms drie plaatsen gelijktijdig gewerkt. Een calamiteitenploeg
was 24 uur per dag beschikbaar.
In totaal 4,8 kilometer is aangepakt. Van Hees: “We
zijn van alles tegengekomen. We hebben zelfs twee kelders
ontdekt waar niemand het bestaan van wist. De eigenaren
van de panden daarboven waren ineens een paar ton rijker.”
Eigendomsrechten waren niet altijd duidelijk. Zo lagen er
kelders op de helft van twee panden.
Per gewelf had Van Hees met vier tot vijf partijen te maken.
De eigenaar van de kelder zelf met daarin soms een huurder,
de eigenaar van het pand erachter met soms een huurder,
plus de gemeente als eigenaar van de bovenkant van het gewelf.
“Gelukkig hadden we maar één opdrachtgever.
Anders was het niet haalbaar.”
Om het megaproject aan te kunnen werd de stichting Project
Herstel en Waterdicht Maken Werfkelders in het
leven geroepen, een initiatief van gemeente, monumentenzorg
en eigenaar/bewoners. De stichting trad op als opdrachtgever,
kreeg subsidie los en zorgde voor de aanbesteding. Van Hees:
“Gelukkig hadden we maar met één bestek
met ongeveer vierhonderd eenheidsprijzen.” Het project
heeft circa 13,8 miljoen euro gekost. Hiervan
heeft de overheid 75 procent gefinancierd, de keldereigenaren
namen de resterende 25 procent voor hun rekening.
Alleen voor het waterdicht maken is soms een onderaannemer
ingeschakeld. Alle andere kennis had Van Hees, sinds 1890
een familiebedrijf van vader op zoon én dochter,
in huis. Van Hees en zonen is inmiddels een waterbouwkundig
bedrijf in de ruimste zin van het woord. Het bedrijf
baggert en saneert, bouwt gemalen en sluisdcomplexen, restaureert
monumentale ophaalbruggen en kademuren, doet dijkverzwaringen
en maakt houten sluisdeuren. Het werfkelderproject slaat
alles. Van Hees: “Hét bewijs dat ook een mkb’er
zo’n groot project kan uitvoeren. Bovendien is Utrecht
een stad naar mijn hart.”
bron: Cobouw
meer info: waterbouw
4:21:10 PM
|